Het slot, zondag 21-7-2013 en maandag 22-7-2013

De laatste dagen van mijn vakantie

De laatste dag is aangebroken, ik sta laat op, en blijf nog lang rotzooien met de inhoud van mijn rugzak. Zit alles er nu wel goed in? Reizen zorgt altijd voor wat stress.
Ik ontbijt pas om 8:30,  ruim op tijd om het treintje van 9:30 naar Chamonix te halen. Het treintje komt een kwartier in Chamonix aan. Ik zoek tevergeefs naar een bagagekluis om mijn rugzak op te bergen. Dat ding is nu wel een beetje tot last. Op het station kom ik één van de Chinezen van afgelopen vrijdag tegen. Hij gaat vandaag naar Sallanches voor meer fotoshoots. Ik wens hem een prettige reis.
Vandaag ga ik als een doodgewone toerist naar het Mer de Glace, een grote gletsjer in de buurt, en laat mij met het treintje daarheen brengen.
Chemin de Fer du Montenvers
Voordat ik in het treintje stap moet ik eerst een klassieke gietijzeren spoorbrug over, bij het stationnetje van het treintje een kaartje kopen. Dat kan hier gelukkig met creditcard. Vervolgens 20 minuten wachten in de benauwde wachtruimte op het treintje wachten. Het treintje vertrekt om 10:20 naar Montenvers waar de gletsjer van nabij te bezichtigen is. Dit treintje brengt mij in ongeveer 30 minuten naar 1913m waar ik een ruim uitzicht op de gletsjer heb. Het vervoer van passagiers heeft hier iets van een militaire operatie. Iedere 20 minuten vertrekt er een treintje, onderweg zijn er twee plekken gemaakt waar stijgende en dalende treintjes elkaar kunnen passeren. Na aankomst zijn er ongeveer 10 minuten om het treintje te laden en te lossen, voordat de trein weer vertrekt. Boven draait een medewerker van de Compagnie du Mont Blanc ieder half uur een verhaal af over de geschiedenis van de gletsjer. In het Frans vertelt hij, dat toen het hotel Montenvers gebouwd is, eind 19e eeuw, de gletsjer bijna tot aan het hotel reikte. Aan het begin van de 19e eeuw reikte de tong van de gletsjer zelf tot aan de bergwand aan de andere zijde van het dal. Nu ligt de gletsjer meer dan 100m onder mij, en eindigt de tong ver boven Chamonix. Allemaal het gevolg van de "chauffage", ofwel global warming.
Gare de Montenvers
Ik kijk hier mijn ogen uit. Hier zie je toeristen in allerlei vormen en maten. De meesten blijven hier echter maar kort, komen met het treintje naar boven, gaan het de kabelbaan naar de gletsjer, bezoeken de ijsgrot, en gaan dan weer terug. Te kort om echte te genieten van het natuurschoon.
Verder is hier een sfeerloze cafetaria allerlei ondefinieerbaar voedsel wordt verkocht tegen woekerprijzen.    
Met een kabelbaantje wordt je verder naar de gletsjer gebracht. Deze kabelbaan is in 1985 voltooid. Toen lag het eindpunt vlak boven het gletsjerniveau.  Is er een pad aangelegd met maar liefst 420 treden om naar de gletsjer af te dalen. Aan het einde van het pad is een ijsgrot voor de toeristen gemaakt. Deze ijsgrot moet ieder jaar opnieuw gegraven worden, daar de gletsjer stroomt met de snelheid van 95 meter per jaar.
Kabelbaantje naar Mer de Glace
Als ik langs het pad afdaal naar de gletsjer geven bordjes per jaar het niveau van de gletsjer weer. Ieder jaar wordt het niveau dieper, de gletsjer wordt vanaf 1985 tot heden ieder jaar dunner. Het bewijs is duidelijk zichtbaar.
De ijsgrot zelf wordt van bovenaf afgedekt met wit plastic. Een vraag leerde mij dat met dit plastic geprobeerd wordt het smelten van het ijs te vertragen. dat voorkomt voortijdige sluiting van de ijsgrot, in ieder geval voor het zomerseizoen voorbij is.
De ijsgrot bevat een aantal fraai uitgelichte ijssculpturen, en wat documentatiemateriaal die de constructie van de grot beschrijft. Alles wat ik hier over de grot heb geschreven, komt daar vandaan.
Ik ben overigens de enige die geen extra jack aantrekt, zodra ik de grot betreed. Ik heb het niet zo gauw koud.
Looppad naar ijsgrot, met plastic bedekking
Terug naar boven  kom ik twee jonge Nederlandse meiden gekleed in zomerjurkjes tegen. Dit heb ik hoog in de bergen nog niet gezien. Zij gaan aan het einde van de dag naar de Middellandse zee en zijn daar nu al op gekleed.
Om 14:15 neem ik het treintje terug naar Chamonix. Ik wil daar nog wat souvenirs kopen, voordat ik om 18:15 de trein naar huis neem. In Chamonix koop ik een paar kalenders, placemats, een fles génépi, een stuk reblochon. Daarnaast koop ik een fles cola om direct op te drinken, en wat te drinken voor in de trein.
Ik drink de Cola op een bank in het park. Het is bloedheet in Chamonix en ik heb dorst.
Chamonix, terras Elevation 1904
Om 16:30 ga ik zitten op het terras van het café Elevation 1904 zitten. Hier heb ik twee weken terug kort na aankomst koffie gedronken, dus ik vind dit wel een mooie afsluiting. De serveerster met de ontblote schouders is er ook nog. Daar dit café pal tegenover het station ligt, is de keuken ook op on-Franse uren geopend. Op het terras verorber ik een forse hamburger die hier in ieder geval van echt vlees gemaakt is. De hamburger spoel ik weg met lekker koel bier. 
Om 18:00 ga ik naar het station, stempel nu wel mijn kaartje, en wacht op de trein. Op het perron kom ik twee Nederlandse vrouwen tegen, die ook de TMB gelopen hebben. Leuk onze ervaringen te delen. Ook zij hebben op de gids van Noes Lautier gelopen, en ook zij vervloekten net als ik sommige passages uit het gidsje. In de trein praten we rustig verder totdat zij in les Houches uitstappen.
In St Gervais arriveert de trein keurig op tijd. Hier moet ik overstappen op de slaaptrein naar Parijs. Vannacht slaap ik in een couchette. Ik deel de couchette met twee Fransen; een gescheiden man, "De kinderen zijn er dit weekend niet", en een jonge man. Beiden waren dit weekend in de bergen, en gaan nu weer naar huis.
In de ijsgrot
De treinreis verloopt zeer voorspoedig, nog voor 6:30 arriveert de trein op Paris Austerlitz. daar begint de race om op tijd op Gare du Nord te komen. Op 7:25 vertrekt de Thalys naar Rotterdam. Door eindeloze gangen loop ik naar de metro. De kortste route via lijn 5 rijdt niet, dat wist ik al. Dus met lijn 10 naar Odéon, en vandaar met lijn 4 naar Gare du Nord. Het eerste stressmoment: De tourniquet werkt niet. Mijn kaartje wordt niet gelezen. Een ander kaartje dan. Werkt ook niet! Dan is de redding nabij, een ervaren metroreiziger hijst zich met beide armen bovenop de tourniquet, en trapt met beide armen steunend op de tourniquet met een welgemikte trap de klapdeurtjes achter de tourniquet open. Dat kan ik ook! Nu ik het apparaat verslagen heb, kan het niet meer fout gaan. Het is nu 6:40, nog 45 minuten, op het perron moet ik acht minuten wachten tot de metro vertrekt. 6:53 de metro arriveert op Odéon, hier stap ik over op de lijn 4 naar Gare du Nord. Het is 6:58, nog 27 minuten te gaan, dit gaat nu lukken. De metrohaltes en de minuten gaan voorbij, tot ik om 7:10 op Gare du Nord uitstap. Dit station ken ik goed, ik kan vrijwel op de automatische piloot de weg naar het perron vinden. Daar wordt mij vertelt, dat ik helemaal naar het einde van het perron moet lopen, de Thalys voor aan het perron vertrekt niet. 8 minuten voor vertrek ben ik bij mijn wagon. Laat mijn kaart controleren, en vind mijn stoel. Enigszins bezweet ga ik zitten. Een thermometer wijst 26̊℃, nog voor half acht.
De treinreis breng ik lezend door, het traject heeft geen bijzonder natuurschoon te bieden. De stoel naast mij blijft de hele reis leeg, dus daar hoef ik geen aandacht aan te besteden. In Brussel zie ik hier en daar Belgische vlaggen hangen, zondag was het nationale feestdag en de dag van de troonswisseling. In Antwerpen zie ik er geen enkele Belgische vlag meer hangen. Heeft Antwerpen het geloof in de Belgische staat definitief verloren?
Reblochon en Génépie
De trein zoeft door naar Rotterdam. Gelukkig zit ik in de Thalys, met de Fyra was ik niet heelhuids aangekomen. Om 10:15 ben ik in Rotterdam. Daar zoek ik voor de ogen van een par verbaasde controleurs naar mijn OV-chipkaart. Deze heb ik in het hoesje zitten, die in mijn fleece zit. Mijn fleece moet ik eerst uit mijn rugzak halen, alvorens ik mijn OV-chipkaart kan gebruiken om in te checken.
Ruim voor elf uur arriveer ik in Voorburg. Thuis wacht de was, spullen afwassen, kaarten repareren, opruimen, en wat verder komt.
Een prachtige reis heb ik achter de rug. Wat blijft zijn de souvenirs en de herinnering aan die overweldigende natuur, leuke bijzondere mensen en de alom aanwezige vriendelijkheid.
Klim naar Croix du Bonhomme


Deel 16 zaterdag 20-7-2013

Refuge Bellachat (2155m) - les Houches (1000m)

Wolkendek onderin het dal
De Chinezen maakten weinig geluid vanochtend toen zij om 5:00 opstonden voor een fotoshoot in de bergen. Ik blijf nog lekker even in mijn bed liggen.
Het opstaan vergt enige lenigheid, met mijn voeten zoek ik achteruit de sporten van de ladder van het stapelbed. Met mijn onderbenen schurend over een plank, vind ik de sporten.  Het is een prachtige ochtend, het wolkendek is weggezakt tot onderin het dal van de Arve. De zon is nu al krachtig. Weer goed smeren vandaag!
De dag vandaag vervult mij met vreugde en met verdriet. Het is vandaag de laatste dag van mijn TMB. Ik hoef alleen maar 1100m af te dalen tot les Houches, waar ik 2 weken terug een hotelkamer gereserveerd heb. Vaarwel berghutten, op naar de beschaving. Ik verwacht rond een uur of 11 beneden te zijn.
Op het terras vormt zich een rij voor het toilet gebouw, alleen maar om je tanden te poetsen. Ik poets mijn tanden wel op het terras, water heb ik nog. Om 8:10 ben ik gereed voor vertrek, nadat ik foto's van anderen en mijzelf gemaakt heb, met de Mont Blanc op de achtergrond. Ik denk met plezier terug aan deze vreselijk gezellige hut.
Mont Blanc, op de achtergrond
Ik vraag mij nu af wat de naam Bellachat precies betekent. Goede aankoop denk ik dan.
De afdaling verloopt voorspoedig, ik haal snel de Welshmen in die voor mij gestart zijn. Als ik een paar foto's maak, halen enkelen van die groep mij weer in.
Kort hierna zie ik met verbazing een Welshman op handen en voeten de berghelling opklauteren. Hij was van het smalle pad afgevallen, en volgens eigen zeggen zeker 10-15 meter naar beneden gegleden. Hij heeft ongelofelijk veel geluk gehad. Niets gebroken, alleen zijn benen zitten onder het bloed. Hij wordt goed verzorgd door zijn groep, en staat snel weer op zijn benen. Wel is hij wat stijf, enerzijds van de schrik, anderzijds van het wondvocht.
Ik stel hen voor de route langs Merlet te nemen. Daar loopt een asfaltweg, dan kunnen ze een taxi bellen als de gewonde man niet meer verder kan. Zo gezegd zo gedaan. Nu de asfaltweg bereikt is, wil de gewonde man niet van opgeven weten. Hij loopt dus gewoon door.
Na ruim één kilometer op het asfalt gelopen, duiken we het bos weer in. Daar kom ik een viertal Fransen tegen, die ik maandag nog in Zwitserland gezien heb. We kijken elkaar verbaasd aan. Ik vertel hen, dat het mijn laatste dag van de TMB is. Zij waren al lang in Chamonix, en doen vandaag een korte wandeling. We wensen elkaar een goede reis.
Christusbeeld, boven les Houches
Al dalend kom ik een bizar groot Christusbeeld tegen. Gekleefd tegen de bergwand kan je het beeld van grote afstand zien liggen. Je vindt dit soort beelden dus niet alleen in Rio de Janeiro.
Dit beeld is wel een teken dat de beschaving naderbij komt. Zachtjes hoor ik hier al de geluiden van het dal. Het dal van de Arve is één van de drukste van de Alpen. Een brede 4-baansweg loopt door het dal naar Chamonix om daarvandaan door een tunnel naar Italië geleid te worden.
Na het Christusbeeld ben ik de Welshmen kwijt geraakt. Zij zijn vast doorgelopen, en hebben onderweg een andere afslag genomen.
Het bospad eindigt op een asfaltweg hoog boven les Houches. Ik loop nu tussen huizen. Ik kan de haarspeldbochten van de weg afsteken, via een onverhard pad.  Al spoedig kom ik op hetzelfde pad terecht waarover ik twee weken terug van Chamonix naar les Houches gelopen ben.
Door zo nu en dan af te steken moet ik de Welshmen ingehaald hebben, want als ik om 10:55 op het station van les Houches aankom, zijn ze in geen velden of wegen te bekennen. Zij gaan vandaag naar Chamonix waar zij een appartement gehuurd hebben. Ik besluit even te wachten, en zie hen 5 minuten het bos uit lopen. We nemen afscheid van elkaar, als ik besluit het dorp in te lopen om wat te gaan drinken. Ik loop nu over exact hetzelfde steile weggetje als twee weken terug. Op het eerste terras gaan ik zitten, en bestel een Orangina.
Hoofdstraat les Houches
Nog voordat ik de Orangina gezien, zie ik de groep langs lopen. Ik zwaai, en zij komen ook op het terras zitten.  De gewonde man is op het station achtergebleven. Zij hebben ruim de tijd, de volgende trein gaat pas over anderhalf uur.   
Ik blijf lekker plakken op het terras, ik kan toch pas om 14:00 op de hotelkamer. Ik bestel nog wat te drinken, voordat het lunchtijd wordt.
Bij de lunch bestel ik een heerlijke salade met Mozzarella. Ik heb behoefte aan vers groenvoer, dat kom je toch tekort in de bergen. Op terras is een Italiaanse familie gearriveerd. Man, vrouw en hun zoon van enkele jaren. Dit boefje haalt de steentje uit het terras en geeft deze aan mij. Ik verzamel de steentjes om deze later terug te leggen.
Na de lunch ga ik mijn hotel opzoeken voor een siësta. Het is zeker op deze hoogte weer goed warm. Na de siësta tijd om een souvenir te kopen. Ik wil toch iets meenemen van de TMB. In Italië krijg je een leuk speldje als je voldoende huttenstempels kan tonen, maar hier is dat niet zo. 
Mon Tour du Mont Blanc
In een souvenirwinkel vind ik uiteindelijk een leuk T-shirt met opdruk van de route van de Tour du Mont Blanc. Dit shirt vouw ik netjes op voor in de rugzak.
Ik koop nog wat fruit, ga ergens nog wat eten. Ik mis de huttensfeer nu al. Zelfs in een dorp als les Houches is het allemaal veel minder persoonlijk. Na het eten nog wat lezen, om tegen 23:00 mijn bed op te zoeken. Languit lig ik op bed, het is veel te warm om de dekens te gebruiken.

Deel 15 vrijdag 19-7-2013

Refuge Lac Blanc (2352m) - Refuge Bellachat (2151m)

Mont Blanc vanaf Refuge Lac Blanc
Wat een prachtige ochtend. Lekker vroeg op dus! Om 6:30 sta ik buiten foto's te maken.
Tijdens het ontbijt hoor ik, dat ik het Alpenrood vanochtend gemist heb, ik was daarvoor het te laat op. Jammer maar je kunt niet alles zien.
De zware dagen zijn voorbij. Vandaag een dag met relatief weinig hoogteverschil, dus ik vertrek niet al te vroeg. Het is 8:10 als ik vertrek vanaf de hut. Tijd genoeg om lekker te experimenteren met mijn camera.   
Op mijn dooie gemak daal ik af naar het kabelstation la Flégère. Onderweg kom ik de nodige dagjesmensen tegemoet, die vanaf het kabelstation op weg zijn naar de Refuge Lac Blanc. Ik vertel hen, dat het niet al te ver is, en dat het inspanning dubbel en dwars waard is. Ik kom hier eindelijk weer eens landgenoten tegen. Een gezin met 2 kinderen uit Utrecht. De vader zal de meeste moeite hebben met de klim. Hij heeft toch flink wat kilo's te veel te torsen. 
Stilleven met rugzak
Na ongeveer 2 uur lopen bereik ik het kabelstation la Flégère (1875m). Al van grote afstand zie ik de vernielingen aangericht in de omgeving van het station. Het kabelstation is weer het startpunt van diverse skiliften. De constructie en het onderhoud van de skipistes hebben de nodige littekens in het landschap achtergelaten.
Bij het kabelstation kom ik de krasse Fransman weer tegen, hij was met de Waalse eerst een stukje meegelopen om vervolgens met een omweg hier te komen. Hij verdwijnt weer snel uit het zicht.
Ik loop nu door naar het volgende kabelstation, Planpraz (2000m) genaamd. Dit pad loop ik nu voor de derde keer. In 2002 heb ik hier met Natasja en de toen nog heel jonge Maryza gelopen, en in 2004 met mijn broer Remko en mijn schoonzus Annabelle. Vandaag loop ik hier voor het eerst in deze richting.
Uitzicht
Het is erg druk op dit pad. Dit is een populaire route. De gemakkelijke toegang vanuit Chamonix via beide kabelstations zorgt voor veel publiek. Je kunt met het ene baantje omhoog en met de andere weer naar beneden. Ondanks de grote groepen, die ik hier tegenkom, ligt hier nauwelijks afval. dat is een goed teken. Er gaan stemmen op om het natuurgebied rond de Mont Blanc in het algemeen, en bij Chamonix in het bijzonder veel beter te beschermen. Helaas is dat nog steeds niet gelukt. Economische belangen winnen het nog steeds van het natuurbehoud. Al met al biedt de ontsluiting van de berg met kabelbaantjes natuurlijk veel mensen de gelegenheid die gebieden te bezoeken, waar ze anders gezien hun fysieke mogelijkheden niet meer kunnen komen.
Tegen 13:00 bereik ik een terras bij het kabelstation Planpraz. Het laatste stuk lopen heeft veel kracht gekost. Ik werd op de laatste stijging ingehaald door een groep Engelsen, die ik zodra het wat vlakker
wordt, weer voorbij loop. Ik plof neer op het terras met de kreet: "Ik ben kapot". Deze uitroep wordt gehoord door een ouder Belgisch-Nederlands echtpaar, dat vanuit Zwitserland hier naartoe gereden is. Voor hen is de kabelbaan een uitkomst.
Ik vertel hen, dat ik hetzelfde gevoel heb als een wielrenner tijdens Tour de France, ik voel me iedere dag een stukje minder sterk.  De vermoeidheid vergt zijn tol. Hij, de Belg is in 1965 met een Nederlandse gehuwd, heeft veel verhalen te vertellen. Zo verhaalt hij over Hein Verbruggen, een oud voorzitter van de internationale wielerunie UCI. Hein is de laatste tijd in opspraak geraakt, omdat hij voorzitter van deze club was tijdens de hoogtijdagen van Lance Armstrong.  De Belg verdedigt Hein met verve. Hij heeft samen met Hein op Nyenrode gezeten, en zijn sindsdien vrienden gebleven. Ik doe geen uitspraken over het functioneren van Hein als voorzitter van de UCI, daar ik niet weet welke krachten allemaal actief waren in die tijd, en niet weet in hoeverre de UCI zonder voldoende draagvlak iets aan de dopingcultuur heeft kunnen veranderen.
Leuke mensen, heb nog een glas witte wijn met hen gedronken, ze hadden te veel. Uiteraard nog gesproken over de aanstaande Belgische troonswisseling (21-7-2013). Hij had er niet veel mee op. De Belgische monarchie is toch een stuk minder populair dan de Nederlandse.
Kabelbaan naar le Brévent
Ik eet mijn laatste stukjes Italiaanse worst, neem afscheid van deze mensen, en ga verder. Ik besluit niet te lopen naar le Brévent (2526m), maar vanaf het kabelstation met het baantje naar le Brévent te gaan. Dat baantje ligt er niet voor niets. Mijn rug en mijn knieën zien een nog klim van ruim 500m niet meer zo zitten. Maar waar kan ik een kaartje naar boven kopen? Na even zoeken vind ik een container die dienst doet als kassa. Ik begeef mij met kaartje naar het baantje, dat mij in nog geen 5 minuten boven brengt.
In de cabine bevindt zich een Nederlandse moeder met twee kinderen. Zodra ze uitstappen, klagen de kinderen over de kou. Niet vreemd op meer dan 2500m hoogte, terwijl de zon achter de wolken zit, dus geen warmte meer verstrekt.
Ik kijk rond in de omgeving van dit kabelstation en zie uitsluitend kleumende dagjesmensen rondlopen. Uit wind zie ik een stalletje waar crêpes verkocht worden. Het meisje achter in het stalletje ziet er totaal out-of-place uit. Gitzwart haar, dik opgemaakt, gekleed in een felgekleurde skipak en sportschoenen. Na 5 minuten zit haar dienst erop en wordt ze vervangen door een vrijwel identiek gekleed meisje. Nog 10 minuten vertrek ik hier, nadat ik mijn wederom verwisseld heb. Ik moet nu weer de vertrouwde rafelige IGN3531 ET gebruiken voor de tocht naar de laatste berghut van mijn vakantie.
kabelstation le Brévent
Om 15:15 laat ik het foeilelijke kabelstation achter mij. Voor mij ontvouwt zich een woest landschap waarin tussen alleen maar steen het lac du Brévent ligt.
Ondanks al die stenen ligt er een prima rotspad, dat rap afdaalt naar een brede graad. Hier tref ik wederom steenbokken aan. Fascinerende beesten, ik schiet weer de nodige foto's, waarbij ik redelijk dichtbij kan komen, zonder dat de bokken ervandoor gaan.
Tegen vieren begint het licht te regenen.  Het wordt tijd om nu door te gaan, voordat de hel losbreekt. Ik steek een paar sneeuwvelden over, extra voorzichtig, uit angst voor opvriezende regen op de sneeuw.
Woestenij bij lac du Brévent
Ongeveer een kwartier later zie ik de vlaggenmast van de Refuge Bellachat (2151m). Nog 10 min doorzetten dan ben ik er. 
Leuke maar wel zeer kleine hut met 28 bedden. Ik bestel een groot biertje, dat heb ik wel verdiend, vind ik. Nou ze hebben Kronenbourg of 1666, maar niet echt groot. Ik antwoord dat ik een "Seize-soixante-six" wil, waarmee ik mijn kennis van het Frans wil benadrukken. "Voici votrrrre grrrrande bièrrrrre"; hiermee krijg ik mijn bier overhandigd. "Tu ne me rigoles pas?" Ik vraag of ze me voor de gek houdt. Nee, dat is niet de bedoeling. Alleen maar als grap. Vijf minuten later zie ik wat de achtergrond is van de grap. Een pezige, grote vent loopt met een enorme kist op de rug naar de hut. De bevoorrading werkt hier dus zo. Geen helikopters hier. Mijn bier moest dus ook zo naar boven gesleept worden. Buiten op het terras wordt het nu te koud, ik ga met bier naar binnen, om aldaar een echtpaar uit Québec aan te treffen. Ik heb hen voor het laatst dinsdagochtend bij het Relais d'Arpette gezien. Zij waren vanochtend uit Chamonix met de kabelbaan omhooggegaan. Ik vertel hen, dat zijn dan de Refuge Lac Blanc gemist hebben. Zij wilden toch één dag luxe alvorens zaterdag terug te vliegen naar Canada.
Buiten slaat het weer snel om. De hel breekt los. Na een kwartier schuiven schimmen hardlopend langs de ramen. 4 Chinezen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, en drie Fransen, een jonge vrouw en twee jonge mannen komen druipend van de regen binnen. Ik help met met het ophangen van de regenkleding (aan het plafond) en het aanreiken van de hutten sloffen. De Française heeft de groep naar de hut gejaagd, met de daver in het lijf van de kracht en de nabijheid van het onweer. Ook zij telt het aantal seconden dus inslag en donder.
De Fransen zijn uitgerust met opvallend grote (professionele) camera's. Ik vraag hen in het Engels, wat het doel van deze camera's is. Het antwoord was lang maar eenvoudig. Quechua, een groot Frans merk van outdoorartikelen, heeft ambities op de Chinese markt. De Chinezen hebben een prijsvraag gewonnen, die hen een week op kosten van Quechua naar het gebied rond de Mont Blanc brengt. Als tegenprestatie is de cameraploeg mee om op China gericht promotiemateriaal te maken. Vandaar dat de hele ploeg kleding van dit merk draagt.  Heel interessante mensen, jammer dat ze zaterdagochtend om 5:00 al weer opstaan. Waarschijnlijk is het licht dan op z'n best. Dat zal de druk bellende Française wel geregeld hebben.
's Avonds weer een hele avond Frans praten. Ik zit aan tafel met het echtpaar uit Quebec, een echtpaar uit de Bourgogne en een grote groep Fransen uit de Provence, die de GR5 vanaf het meer van Genève lopen.
Washok, Refuge Bellachat, foto 20-07-2013
Het eten is ruim bemeten, dat willen zeggen, er is meer dan genoeg voor iedereen. Desondanks blijft er vrijwel niets over, de kou heeft de eetlust aangewakkerd. Ik begeef mij buiten naar het toilet, een klein hok met een wasbak, geen douche. Dat haal ik morgen wel in.
Ik heb medelijden met de rokers die buiten in de regen kleumend van hun sigaret genieten.
Tijd om van de nachtrust te genieten. Voordat ik de slaapzaal betreed, merk ik dat de batterij van mijn zaklamp leeg is. Ik zal in het donker het stapelbed moeten beklimmen. De ladder bestaat uit een paal met twee op onregelmatige hoogte geplaatste sporten. Dat wordt morgenochtend opletten bij het opstaan.
Steenbok bij Refuge Bellachat

Deel 14 donderdag 18-7-2013

Gîte les Ecuries Charamillon (1850m) - Refuge Lac Blanc (2352m)

's Ochtends uitgeslapen ( tot 7:00 ).  Heerlijk gedoucht, genoten van het weer. Vandaag licht bewolkt, en niet al te warm. Dat is maar goed ook, want vandaag moet weer 1000m gestegen worden. Bestemming is de Refuge Lac Blanc, één van de hoogtepunten van de Tour. Na het ontbijt daal ik snel af naar het dorpje le Tour gelegen op 1463m. Daar probeer ik één van mijn hiking stokken te repareren. Nadat ik mijn linker stok op de juiste lengte heb gebracht, krijg ik hem niet meer vastgedraaid. In le Tour gaat het niet lukken, mede doordat ongeveer 80 Japanners, uitgeladen uit twee bussen, op hetzelfde bankje als ik willen zitten.  Ik besluit mijn linker stok in de rugzak te stoppen.
In het bos, bij le Tour
Hier besluiten veel TMB wandelaars te stoppen. Chamonix ligt hier 10km vandaan, zo'n 20min met bus of trein. Zo begrijp, dat sommigen de TMB gemakkelijk in 10-11 dagen kunnen afleggen. Die mensen missen dan wel onder meer de prachtige dag met vrijwel continu uitzicht op de Mont Blanc, door de Aiguilles Rouges, hoog boven de drukte van het dal.
Ik ga verder over een mooi bospad, met korte klim en dito afdaling, naar een parkeerplaats boven Tré-le-Champ (1430m) alwaar de echte stijging gaat beginnen.
Hier vind ik een rustig bankje waar ik erin slaag de linker stok te repareren. Dit lucht op, stijgen gaat zoveel makkelijker met twee dan met één stok!
Als ik de weg oversteek, begint het licht te regenen, heb ik mijn regenjack niet voor niets meegenomen!
Houten trap, op weg naar Lac Blanc
Gelijk gaat het pad steil omhoog. Ik ben blij, dat het niet warm is. Onder mij zie ik de weg naar de Col des Montets, boven mij een rotsmuur, die de grens van het natuurgebied van de Aiguilles Rouges vormt.  Spoedig ondersteunen houten trappen de klim. De hoogtemeters gaan nu rap, voordat ik het doorheb, sta ik op een hoogvlakte (2100m). Ik heb nu het grootste deel van de stijging achter de rug.
Het is nu weer droog. Ik lunch met een paar plakjes Italiaanse worst, met uitzicht op de Glacier d'Argentière en de Mer de Glace, gletsjers waarvan de tongen net onder de wolken uitsteken.
Ik geniet van de stilte. Nadat ik vanochtend een paar mensen tegemoet gekomen, ben ik nu al meer dan een uur totaal alleen. Ik heb nu al pret, ik loop door een natuurreservaat waar groot wild beschermd wordt. Misschien krijg ik ook wild te zien. Veel tijd om hiervan te genieten heb ik helaas niet. De wind heeft vrij spel op de hoogtevlakte, waardoor ik het wel beetje fris vind. Tijd om door te lopen.
Op de hoogvlakte
   
Ik speur de bergwand af, op zoek naar een glimp van de berghut, waar ik vanavond hoop te overnachten. Na ongeveer een uur zie ik hoog boven aan de berg de hut liggen. Nog ruim 200m stijgen, dat wel. Mijn pad buigt nu naar rechts, het pad rechtdoor loopt naar het kabelstation la Flégère, een voorbeeld van vernielzucht.  
Ineens sta ik oog in oog met een forse steenbok. Zonder enige vorm van angst kijkt de bok mij aan.  Ik heb deze route niet voor niets gekozen. Het wemelt hier van de steenbokken, die goed beseffen, dat er hier niet op ze gejaagd mag worden. Als toerist vind ik dat natuurlijk prachtig.
Steenbok bij de Lacs les Chéserys
Ik loop langs de Lacs de Chéserys, natuurlijke meertjes gevuld met smeltwater. Het waterpeil staat behoorlijk hoog voor de tijd van het jaar, een gevolg van de grote hoeveelheid die nog in mei gevallen is.
Ik voel de keiharde, rotsige bodem aan mijn knieën, ik loop nu op en af totdat aan de oever van een klein meertje even de kaart bekijk. Hoever is het nog, hoeveel moet ik nog stijgen? De kaart biedt uitkomst. Het is niet ver meer, en ik hoef nog maar 141m te stijgen. 
De moed is nu snel verzameld, op naar de hut. Ik tel de hoogtemeters in mijn hoofd af. Een paar ijzeren ladders tellen zeker voor 20m.
Ladders bij Lacs des Chéserys

Om 15:15 bereik ik de Refuge Lac Blanc, na het oversteken van een groot sneeuwveld. De laatste dagjesmensen verlaten de hut. Een klein groepje bergwandelaars blijft over, een Spaanse familie met aanhang, een Waalse van net in de 40, een oudere taaie Fransman van achter in de 50, en twee jonge dames, studentes uit Lyon, waarvan de jongste over een week de Mont Blanc wil beklimmen.
Met de Spanjaarden wissel ik foto's uit, dat wil zeggen, ik maak een foto van hen, en zij één van mij. Niemand vind het vreemd dat je, als je alleen ben, zo'n vraag stelt.
Het panorama vanaf de hut is geweldig, en ik heb alle tijd om met boek en biertje hiervan te genieten. Het meer waarnaar de refuge genoemd is, is half dichtgevroren, iets dat voor de tijd van het jaar zeer bijzonder is.
Ik kan pas om 17:30 douchen, water wordt met zonne-energie verwarmd, en daarop zijn ze zuinig.
Zuinig zijn ze ook op hun slaapzaal. Schoenen in het schoenenhok, is heel normaal, maar dat je daar ook je rugzak achter moet laten heb ik in de Alpen nog niet meegemaakt. De reden is duidelijk geformuleerd, wandelaars zetten hun rugzak op het bed neer, dat beschadigt het beddengoed en zorgt voor allerlei ongedierte in de dekens. Ik heb ook nooit eerder bagagekluisjes gezien in een berghut.  
Uitzicht over het Lac Blanc
Aan de bar zeg ik nog dat de waard Jean-Charles de groeten moet hebben van de waard van de Gîte de Charamillon. Het antwoord is verrassend kort. "Jean-Charles n'est pas là", wordt mij kort een bondig gezegd. Ik laat mijn plezier hierdoor niet bederven, en ga op zoek naar een plek om mijn camera op te laden. Dat is iedere keer probleem. Gelukkig vind ik snel een stopcontact verstopt achter de buitendeur van de Refuge.
Aan tafel zit ik met de Waalse, de oudere Fransman en de jonge Franse studentes. Dat wordt weer een hele avond Frans praten, altijd vermoeiend. We spreken over van alles en nog wat, maar wat opviel was het verhaal over een Franse cateraar die aan Belgische en Frans restaurants voorverwarmd voedsel levert, dat ter plekke met een magnetron opgewarmd moet worden. Dit verhaal doet mij denken aan de film l'aile ou la cuisse, een komedie uit de jaren 70, met Louis de Funès en Coluche als hoofdpersonen. De pasta met suddervlees smaakt mij geweldig, en de geweldige génépi na afloop was een waardige afsluiting van deze dag. Buiten op het terras snuif ik nog wat heerlijke buitenlucht op, bedenk ik mij dat vandaag de laatste grote klimdag geweest is. Het einde van de TMB komt langzaam in zicht.
Lac Blanc

Steenbok aan oever Lac Blanc

Deel 13 woensdag 17-7-2013


Col de la Forclaz (1526m) - Gîte les Ecuries Charamillon (1850m)

Glacier du Trient
Vanochtend is het heerlijk koel fris weer. Het onweer van gisteravond heeft de warmte voorlopig verdrongen. Vandaag ga ik terug naar Frankrijk. De grens ligt bovenop de pas. Ik kies voor de variant langs de Refuge des Grands om vandaar naar de Col de Balme te lopen. Ik hoef dan niet eerst naar le Peuty (1326m) af te dalen, om dan naar de Col de Balme (2191m) te klimmen. Ik kom vandaag niet lager dan 1526m, en heb nog een onvergetelijk uitzicht op de Glacier du Trient. Wel moet ik daarvoor eerst terug lopen naar Chalet du Glacier (1583m) waar ik gisteren langsgekomen ben.
Ik neem afscheid van de Amerikanen, zij worden met een busje(!) naar le Peuty gebracht om vandaar verder te gaan. Het is hun laatste loopdag. Om 8:10 vertrek ik.
Om bij het Chalet du Glacier te komen moet ik eerst weer langs de Bisse du Trient, het irrigatiekanaaltje lopen. De gardien du bisse is met een paar man druk bezig allerlei materiaal uit het kanaaltje te scheppen, dat door het onweer van gisteren daarin terecht gekomen is.
Bij het Chalet du Glacier steek ik de woeste rivier de Trient over. Gelijk begint het pad stevig te klimmen. Nu merk ik direct, dat ik gisteren heel veel gedaan heb. Ik loop minder gemakkelijk dan alle vorige dagen.
Doorkijkje tijdens de klim naar Refuge des Grands
De route biedt een paar prachtige doorkijkjes onder overhangende rotswanden. Ondanks dat het niet zo warm is, zweet ik als een otter. Na bijna 2 uur lopen van het Chalet du Glacier sta ik onderaan een loodrechte rotswand, volgens mijn kaart moet de Refuge des Grands bovenop deze wand liggen.
Al snel ontwaar ik het kunstwerk, dat aangelegd is om deze wand te beklimmen. Tegen de wand is een steile trap neergelegd waarlangs de rotswand beklommen wordt.
Bovenop de rotswand zie ik de Refuge des Grands (2183m) al snel liggen. De Refuge des Grands is een SAC hut, met keukenvoorziening maar geen eten. Je zult zelf je eten moeten meenemen, om hier te bereiden. De hut ligt op een schitterende locatie met uitzicht op de Glacier du Trient en de Glacier des Grands. Voor de TMB ligt de hut ongunstig vergeleken met de reguliere dagetappes. Wel een mooie plekje om even langdurig uit te rusten.
Rotswand met steile trap

Vanaf de Refuge des Grands moet je in 1,5 uur naar de Col de Balme kunnen lopen. Ik heb hier zo op voorhand mijn twijfels over. Het hoogteverschil tussen beide plekken is nihil maar alleen de afstand doet mij al twijfelen. Ruim 5 km moeten overbrugd worden.
Helaas worden mijn twijfels al spoedig waarheid. Na een gemakkelijk begin komen spoedig de eerste obstakels in beeld. Iedere 100-200m duikt er weer een smalle rotspassage op. Ideaal te belopen met een lichte rugzak, maar met een zware rugzak valt dat niet mee. Pas na een anderhalf uur lopen vanaf Refuge des Grands zie ik in de verte de Col de Balme voor mij liggen. Onder mij ligt een brede jeeptrack, waarover de traditionele route naar de Col loopt. Niet zo heel ver van de Col kom ik de eerste sneeuwvelden tegen. Het begint nu licht te regenen. Op het derde sneeuwveld ga ik zonder dat ik weet waarom vol onderuit. Met mijn voeten vooruit glijd ik op mijn rugzak over de sneeuw naar beneden. Ik spreid mijn voeten licht uit elkaar om te voorkomen dat ik ga tollen, ik wil niet met mijn hoofd vooruit doorglijden. Ik glijd nog zeker 5 meter over gras, en stenen door, nadat ik van het sneeuwvelden afgegleden ben.       
Wanneer ik stillig bekijk ik de schade. Ik ben er heel goed vanaf gekomen. Ik heb een paar wondjes aan mijn handen, een paar forse schrammen aan een rechter onderarm en de wond aan mijn linker onderbeen, die ik de week hiervoor in Italië heb opgelopen, is weer opgegaan.  Al het materiaal, camera en rugzak zijn onbeschadigd uit de strijd gekomen.
Col de Balme met gelijknamige Refuge
Het is nu harder gaan regenen, maar na nog eens 5 sneeuwvelden overgestoken te zijn, bereik ik om 14:45 de Col de Balme (2191m) ongeveer 2:30 uur lopen vanaf Refuge des Grands.
Even schuilen in de Refuge op de Col. Ik zoek een plekje om de wond aan mijn linker onderbeen te verzorgen. Toilet = Hok zonder water, biedt onvoldoende sanitair. Lijkt op verplaatsbaar toilet, dat soms bij de bouw ziet. Niet hier doen dus.
In de Refuge kom ik een jonge Israëliër tegen die ik ook al op de Fenêtre d'Arpette ontmoet had. Hij spreekt alleen Engels, dus ik vertel hem dat de jonge man met het Aziatische uiterlijk een paar woorden Engels kent. Voor de rest alleen Frans.
Ik ga hier in ieder geval niet overnachten. De waardin is volgens de Franse topoguide "farouche", dat "woest" betekent. Mijn gidsje houdt het eufemistisch op "mensenschuw". Geen van beide kwalificaties valt te ontkennen.
Buiten is de regen gestopt. Ik loopt door naar Charamillon waar ik de Gîte les Ecuries (1850m) betreedt. Ik ben de enige gast hier, maar van harte welkom. Buiten gaan alle sluizen van de hemel open. Ik had niet verder willen gaan.
Gîte les Ecuries (1850m)
Ik verzorg de wond aan mijn linkerbeen, en ga naar de bar waar op de TV de Tour de France uitgezonden wordt. Ik kijk de etappe af voordat ik van een heerlijke, welverdiende douche ga genieten.
Voor het eten nog even lezen. Ik moet wel bovenop het stapelbed klauteren om voldoende licht te hebben.
's Avonds heerlijke Croûte au fromage gegeten. Deze keer zonder ham, spek en spiegelei, maar nog steeds een maaltijd die staat. Het geheel smaakt heerlijk met de Blanc de Savoie, een droge witte wijn, die hier in Frankrijk geen vermogen kost.
Als digestief kreeg ik van de waard de génépie voor niets. Dit is een mooie afsluiting van een onverwacht zware dag. Ik spreek af morgen pas om 8:00 te ontbijten, de waard slaapt zelf beneden in het dal, maar is om die tijd weer terug.

Deel 12 dinsdag 16-7-2013

Relais d'Arpette (1627m) - Col de la Forclaz (1526m)

Vroeg op, om 6:30 aan de ontbijttafel. Ik eet rustig mijn ontbijt, want ik wil in perfecte conditie aan de klim naar de Fenȇtre d'Arpette beginnen. Zo gezegd zo gedaan.  Na alles perfect ingepakt te hebben, vertrek ik om 07:45. De wandeling begint gelukkig zeer gelijkmatig, over een brede jeeptrack stijg ik echter nog geen 100 meter. Deze hoogtemeters hebben niet veel kracht gekost!
Na drie kwartier buigt het route af van de jeeptrack, om over een smal bergpad verder te stijgen. Bij het verlaten van het bos merk ik gelijk hoe warm het ook vandaag weer is.
Onderweg naar de Fenêtre d'Arpette
 
Het houdt op met zachtjes stijgen. Al zigzaggend bereik ik om 10:00 de boomgrens. Hier kom ik een 4-tal Canadezen tegen. Wederom komen deze Canadezen uit Québec. Weer Frans praten dus. We wisselen ervaringen uit, en maken foto's van elkaar. Ik lette vooral goed op mijn camera, daar één van hen exact dezelfde camera als ik heb. Heel apart dat ik 2 van hen pas veel later in de laatste berghut zal tegenkomen.
Tijd om verder te gaan. Met de Canadezen voor mij uit, speur ik naar locatie van de pas. Ik ben hier op 2050m hoogte, nog niet eens halverwege de beklimming. Voor mij uit kijk ik in een met steen en rosten gevulde kom, omkranst met hoge bergen van ver boven de 3000m. 
Halverwege de Fenêtre d'Arpette
 
De Canadezen zijn voor mij vertrokken, ik hoef nu niet op de kaart te kijken. Rechtsboven mij speur ik naar de pashoogte. Met ontzag denk ik aan de hoeveel klimmen ik nog moet doen.
Het pad buigt nu naar rechts, en zigzaggend loop ik verder omhoog. De Canadezen haal ik in op het moment dat het pad een stenenveld doorkruist. Ik heb dat stuiteren over stenen nooit echt leuk gevonden. Dit doet vreselijk zeer aan je knieën en je schiet voor geen meter op. Met gebruik van mijn lengte en veel kracht omzeil ik de grootste rotsblokken.
Een sneeuwveld zorgt voor de nodige afwisseling. Even geen stenen springen. Jammer dat de laatste die langs deze kant afgedaald is, het spoor heeft vernield door zijn schoenen als ski's te gebruiken. Met mijn tenen schop ik een nieuw spoor over het sneeuwveld. Het zweet breekt mij hierbij uit. Na het sneeuwveld volgt nog een klein stukje naar de pashoogte.
Bovenop de pas (2665m)
Ook dit stukje krijg ik niet cadeau. Het laatste stuk rijst als een muur naar de pas. Met een diepe zucht bereik ik om 12:10 de Fenêtre d'Arpette (2665m). Dit is het hoogste punt van de TMB.
Ik begrijp nu ook waarom de pas deze naam heeft. De pas vormt als het ware een raam in een graad met nog veel hogere bergen.
Het is hier overigens gezellig druk. Hier zijn Belgen, Canadezen, Zwitsers, Fransen, Amerikanen, Russinnen, een Braziliaanse, en een Israëliër. Iedereen heeft wel wat te vertellen, bergwandelen verbroedert.
Een Amerikaan vertelt dat hij een Sabra is dus ik weet niet hoe ik die moet tellen.

Klim uit de diepte
Als ik terugkijk naar de oostzijde van de pas zie ik een gapende diepte. Daaruit ben ik geklommen. Aan de westzijde heb ik een schitterend uitzicht op de Glacier du Trient, een prachtige gletsjer die gevoed wordt door de firnvelden op 3500m hoogte op grens van Zwitserland en Frankrijk. 
Ik heb wel even nodig om bij te komen van de indrukken die ik hier opdoe. 
Op de pas ontmoet ik een paar Russische dames. Zij studeren in Zwitserland en zijn met een vrouwelijke Zwitserse gids naar boven gelopen. Russinnen in Zwitserland, dat was 25 jaar geleden toch vrijwel onmogelijk. Er is veel veranderd.
Om 13:20 begin ik aan de afdaling van de pas. Ook dit stuk is heel steil. Mijn knieën protesteren. Ik verminder mijn tempo. De gehele afdaling heb wisselend uitzicht op de gletsjer.
Glacier du Trient

Tegen 16:00 bereik ik de Chalet du Glacier (1583m). Uitgedroogd en met knieën van lood bestel ik hier wat te drinken. Volgens mijn gidsje had ik de afdaling in 1,5 uur moeten doen. Ik denk dat het aan de vermoeidheid ligt dat ik dat tempo niet heb kunnen lopen.
De cola verdampt als het ware in mijn mond, het is vandaag zeer warm, zo warm, dat ik wel voor het onweer binnen wil zijn.
Ik vertrek na een kwartier richting de Col de la Forclaz, maar voordat ik de plaatselijke "gardien de la bisse", de wachter van het irrigatiekanaal dus, ontmoet heb. De man ziet eruit als de plaatselijke malloot, met als taak het dagelijks schoonhouden van het irrigatiekanaal.
Onderweg kom ik steeds meer mensen tegen die met gympies de bergen in willen. Nu kan dat natuurlijk wel, maar voor zware klimmen als die van vandaag adviseer ik toch schoenen die de achillespees beschermen. Ik heb dit aan twee Fransen die mij in keurig Engels vroegen hoelang het naar de Fenêtre d'Arpette lopen is, geadviseerd.
Het is nog ongeveer één uur lopen naar de Col de la Forclaz, alwaar een hotel ook een dortoir heeft. Vlak voordat daar ben, kijk ik in het verraste gezicht van Wilfried de Vlaming, die ik afgelopen zaterdag in Italië ontmoet heb. Hij had vandaag ook de Fenêtre d'Arpette gelopen, was om 6:00 vanuit Champex vertrokken. Daarom had ik hem ook niet gezien op de pashoogte. Hij ging in le Peutry overnachten, nog 300m dalen vanaf hier.
Col de la Forclaz (1527m)
In het hotel op de Col de la Forclaz kom ik één van de gidsen van de Amerikaanse groep tegen, "You again", vragen we elkaar, zonder een echt antwoord te verwachten. Ik ga heerlijk douchen, en blijf daarna een half uurtje op bed liggen. Ik kom weer een beetje bij. Daarna bestel ik een groot glas bier en loop met boek naar het terras. Op het terras hoor ik achter mij een groot gejoel. De Amerikanen groeten mij, en nodigen mij uit aan hun tafel. We delen de zoutjes, en ik haal een extra zak bij de souvenirwinkel. Zo'n zak kost hier €3,00. Ik ben nog steeds in Zwitserland.
De winkel hangt vol met koekoeksklokken. De juffrouw in de winkel wil mij er graag één aansmeren, maar ik heb een goed excuus, dat zo'n ding de tocht in de rugzak niet zal overleven. 
De Amerikanen hebben vandaag hoogstwaarschijnlijk de gemakkelijke route gelopen, maar zeker weten doe ik het niet. Ze zien er opmerkelijk fris uit, en zijn opmerkelijk gevat. Ze merken zelfs dat ze afgezet worden bij het verrekenen van de 3% surcharge op hun creditcard betaling. Maar de goede Amerikaanse gewoonte om je tijdens je vakantie niet druk te maken om dergelijke futiliteiten overheerst ook hier weer. Als je zo weinig vakantie hebt, moet je er optimaal van genieten.
Om 7:30 komen ze ons roepen voor het eten. Helaas houdt hier het genieten op. De soep vooraf was nog te doen, en ook hier mag je bijhalen. Maar het hoofdgerecht was onder de maat. De kip was twee doden gestorven, zoals een goed Duits spreekwoord luidt. Eenmaal bij de slacht en eenmaal onder handen van de kok. Ook het hoofdgerecht mocht je bijhalen, ik kreeg in ieder geval niet te weinig.
Typisch Zwitsers is de rekening voor de karaf wijn, €20,00 voor een halve liter blijft een hoop geld, ook al is de wijn van uitstekende kwaliteit.
Tibetaanse gebedsvlaggen, Fenêtre d'Arpette
Vermoeid, maar zeer voldaan begeef ik me naar de slaapzaal, waar ik snel, vervuld van mooie herinneringen spoedig in slaap val.      

Deel 11 maandag 15-7-2013

Alpage de la Peule (2071m) - Relais d'Arpette (1627m)

Vandaag weer een prachtige dag, dus lekker vroeg op (6:30), want ik heb een bus te halen. Het ontbijt was in tegenstelling tot het avondeten spartaans, choco uit poeder, aanlengen met water, en oud brood. Bij het afrekenen valt mij de Zwitserse efficiëntie op. Dat ik hier met de euro kan betalen wist ik al, maar dat een berghut een dubbele kassalade heeft, één voor de euro en één voor de Zwitserse franc, gaat wel heel ver. De prijs van een half pension ligt 20% hoger dan in Italië, iets dat ik al vermoedde. Dit land is gewoon duur. Voor die prijs krijg je wel een brandschone berghut, waar werkelijk alles netjes is. Vooroordelen zijn er om bevestigd te worden.
Stilleven met schoen
Zittend voor de berghut geniet ik van een stilleven van een oude schoen, waaruit een bloemstukje groeit. Tijd om nu zelf ook de schoenen aan te trekken.
Om 8:00 begin ik aan de afdaling naar het dal.
Over de dag van vandaag schrijft mijn gidsje, dat de route lang door een dal loopt, soms over asfalt, en eindigt in een steile klim in de brandende zon naar Champex. Als alternatief kan je beneden de bus nemen naar Orsières, en daar overstappen op de bus naar Champex. Omdat ik morgen de zwaarste etappe van de TMB, met de beklimming na afdaling van de Fenêtre d'Arpette, ga lopen, heb ik vorige avond al besloten de bus te pakken om energie te sparen. Na een uurtje lopen bereik ik de weg in het dal. De bushalte van Ferret ligt precies waar het asfalt ophoudt in een ruim keerpunt. Het is nu 9:05, te vroeg om al te stoppen, ondanks dat de bus over 10 min vertrekt richting Orsières. Doorgaan naar la Fouly is beter, met een klein uurtje lopen ben ik daar ruim op tijd om de bus van 10:15 te halen.   
Proper Zwitserland

Ik ben klokslag 10:00 in la Fouly, waar ik de bushalte snel gevonden heb. Daar zet ik mijn rugzak bovenop een bankje terwijl ik zelf blijf staan. Of de rugzak moe is, en ik niet. Dat laatste klopt, want ik heb nog geen 2 uur gelopen. De eerste medereizigers arriveren bij de bushalte, meestal voorzien van een stevige rugzak. Ik haal snel mijn rugzak van de bank. Ik ben niet enige die vandaag een stukje de bus pakt.
Ik raak aan de praat met een oudere dame. Ik vertel haar, dat ik vroeger met mijn ouders vaak in Zwitserland met vakantie was. Ik vroeg haar of de postbus hier nog rijdt, want ik zie een logo van een private maatschappij op de dienstregeling. "Non pas ici. Seulement à Grisons, dans les villages très éloignés", zo luidde het antwoord. Alleen in Graubünden dus in de zeer afgelegen dorpen.  De postbus is ook in Zwitserland weg gerationaliseerd. Ik denk met heimwee terug aan die gele autobussen met die o zo kenmerkende claxon. Ook de postkantoren zijn vrijwel overal verdwenen, zij moet naar Orsières als ze naar een postkantoor moet. De Nederlandse gewoonte om postkantoren in winkels onder te brengen, kennen ze hier dus niet. De bus arriveert met 2 minuten vertraging. "Toujours en été, avec tous les tourists avec leurs sacs". Ja, als toerist breng je niet alleen veel geld in het laatje, maar veroorzaak je toch voor Zwitsers bijna onacceptabele overlast.
De buschauffeur is TMB wandelaars gewend, want hij schrijft op mijn buskaartje keurig TMB als eindbestemming op. "Is dat geen probleem, bij overstap in Orsières?", vroeg ik nog. "Nee", antwoordde hij, "Ik ben ook de chauffeur van de bus naar Champex".  De bus brengt mij, via Orsières, waar ik bijna een uur overstaptijd heb, om 12:30 in Champex.
Lac du Champex
Champex(1470m) is een chique Zwitsers bergdorp gelegen aan het Lac du Champex, een klein bergmeer met kraakhelder water. Mooi op tijd om te lunchen aan de oever van het meer. Na de lunch zie ik Engelsen in het meer zwemmen. Een goed voorbeeld dat ik snel moet volgen. Ik wil mijn zwembroek toch nog een keer gebruiken. Ik vind een mooi plekje voor een bad trek de kleren uit, zwembroek aan en ga te water. Een goede keuze, het water is goed opgewarmd door de zon, dus niet al te koud.
Ik heb ervoor gekozen om een compleet rondje langs het meer te lopen. Kan makkelijk, het meer is ongeveer 1 km lang, bovendien geen hoogteverschil.
Hoewel Champex vele hotels en maar liefst 2 gîtes d'etape. besluit ik door te lopen naar de op 1627m gelegen Relais d'Arpette, ten eerste daar het nog veel te vroeg is, en ten tweede wil ik die extra 150m hoogte graag voor de volgende dag gestegen hebben.
Irrigatiekanaal bij Relais d'Arpette
De route naar het Relais d'Arpette is snel gevonden, krijg onderaan de klim de keuze tussen de weg (1,5 km) of langs de beek.
Die beek blijkt een keurig aangelegde irrigatiekanaal te zijn, met een zeer geleidelijk stijgend paadje. Dit kanaaltje is afgeleid van een stevig stromende beek die spoedig zal bereiken.
Beek bij het Relais d'Arpette
Even onverwacht heftig stijgen, waarna ik om 15:50 voor het Relais d'Arpette sta.
Het Relais d'Arpette is een zeer grote berghut, die al snel volstroomt. "Deze mensen gaan toch niet allemaal morgen de fenêtre d'Arpette lopen?", overdenk ik.
Verder vallen mij de vele grote auto's op, die hier geparkeerd staan. Een 4*4 kan hier je nog verwachten, maar een luxe BMW had ik toch echt niet verwacht.
Ik vind met moeite een plaatsje op het terras waar ik met een biertje geniet van het uitzicht op de ontzagwekkende klim van morgen. 

's Avonds een keuzemenu, kaasfondue met een salade, of een vleesgerecht. Ik kies samen met een jonge Fransman voor de kaasfondue.  Tradities moeten gerespecteerd worden. We kijken verbaasd naar de Spanjaarden die onze salade opeten. Ze hadden niet begrepen dat de salade niet voor hen was. Ik ben blij, dat ik deze middag al een salade gegeten heb. Ik heb nu meer begrip voor de problemen die Spanje heeft aan te pakken. Naast een zware economische crisis, kent Spanje voor wat betreft talenkennis een slecht opgeleide bevolking. Frans spreken ze met moeite, Engels is voor velen een brug te ver.
Na het eten geniet ik nog even van de frisse buitenlucht om vroeg naar mijn bed te gaan, want ik wil morgen vroeg op.
Uitzicht op het Val d'Arpette, de fenêtre d'Arpette rechts

Kaasfondue, Relais d'Arpette